U kunt kiezen uit:
Door de cloudlaag te configureren, koppelt u de primaire opslag (gegevens op de OES-server) en de cloudopslag om de gegevensmigratie uit te voeren. Door de laag te configureren, kunt u de beleidsregel op een gepland tijdstip uitvoeren.
Klik op het tabblad Tiers (Lagen) en vervolgens op Tiers (Lagen).
Klik op om de laag te configureren.
Geef het volgende op:
Server: Selecteer de OES-server. Hier worden de OES-servers weergegeven die zijn geconfigureerd met de CIS-server waarop de agent draait en die ook de clusterbronnen bevat.
Volume: Selecteer een volume.
Endpoint (Eindpunt): Selecteer de gewenste cloudaccountnaam.
Bucket Name (Bucketnaam): Geef hier de naam van de bucket op die wordt gebruikt om de gemigreerde gegevens voor het account op te slaan. U kunt uw AWS en S3-cloudaccount gebruiken om de bucketnaam te vinden.
Container Name (Containernaam): Geef de containernaam op die wordt gebruikt om de gemigreerde gegevens voor het Azure-cloudaccount op te slaan. U kunt uw Azure-cloudaccount gebruiken om de containernaam te vinden.
Region: Selecteer de regio waar de opgegeven bucketnaam beschikbaar is.
Encryption (Versleuteling): Configureer de versleutelinstellingen om deze parameter in te schakelen. Indien ingeschakeld, worden de gemigreerde gegevens in de cloudopslag versleuteld.
Zie Encryption (Versleuteling) voor meer informatie over versleutelingsinstellingen.
Policy: Selecteer het gewenste beleid dat moet worden toegepast.
Schedule: Selecteer het type planning op basis van hoe vaak het beleid moet worden uitgevoerd voor de laag. Het bevat de volgende opties: Daily (Dagelijks), Weekly (Wekelijks), Monthly (Maandelijks), Once (Eenmalig) en None (Geen).
Als best practice kunt u de duur van de uitvoering beperken tot vier uur per dag of het beleid alleen in het weekend uitvoeren om de belasting van de OES-servers te minimaliseren. U kunt de gegevens beter niet te migreren wanneer op het moment dat deze worden gebruikt.
Om de duur van de uitvoering van het schema te beperken, selecteert u de optie Time duration for the schedule run (Tijdsduur voor de uitvoering van het schema) en geeft u de tijdsduur op.
Klik op SAVE (OPSLAAN).
Klik op het tabblad Tiers(Lagen) om alle cloudlagen weer te geven.
Als het planningstype None (Geen) is, klikt u op om de gegevensmigratie te starten.
Klik op het roterende pictogram om de gegevensmigratie te stoppen.
De volgende keer dat u het gegevensmigratieproces start voor dezelfde laag, worden de resterende gegevens gemigreerd naar de cloudopslag.
Klik op om het beleid voor de laag opnieuw uit te voeren.
De statistieken voor de laag bekijken:
Klik op .
Toont informatie over de gemigreerde bestanden van de vorige taakuitvoering (telkens wanneer het schema op een opgegeven tijdstip start, wordt er een nieuwe taakuitvoering gemaakt). De statistische informatie omvat:
Status: Geeft de status van de gegevensmigratie weer.
Start Time (Begintijd): Geeft de begintijd van de gegevensmigratie weer.
End Time (Eindtijd): Geeft de eindtijd van de gegevensmigratie weer.
Files Migrated (Bestanden gemigreerd): Het totale aantal gemigreerde bestanden.
Data Size (Gegevensgrootte): Toont de totale grootte van de gemigreerde gegevens voor elk volume.
Zie Dashboard voor meer informatie over gedetailleerde rapporten.
Als er geen bestanden zijn gemigreerd, klikt u op Latest Migration (Meest recente migratie) om de statistische informatie voor de vorige taakuitvoering te bekijken.
De laag aanpassen:
Klik op voor de laag die u wilt aanpassen.
Klik op UPDATE (BIJWERKEN).
De laag verwijderen:
Klik op voor de laag die u wilt verwijderen.
Als er geen gegevensmigratie op deze laag wordt uitgevoerd, klikt u op OK om te verwijderen.
Als er gegevensmigratie op deze laag wordt uitgevoerd, selecteer dan de gewenste actie:
Recall files and delete: Hiermee worden alle bestanden (die als onderdeel van deze laag zijn gemigreerd) teruggehaald uit de cloud en wordt de laag automatisch verwijderd.
Force delete: Hiermee wordt zowel de laag als het CBV-volume van deze laag verwijderd zonder dat de bestanden worden teruggehaald. De gegevens (die als onderdeel van deze laag zijn gemigreerd) gaan verloren en kunnen niet worden hersteld.
Als u de actie Recall files and delete (Bestanden terughalen en verwijderen) selecteert, kies dan het schema om bestanden terug te halen en klik vervolgens op Recall (Terughalen).
OF
Als u de actie Force delete(Verwijderen forceren) selecteert, klik dan op Delete (Verwijderen).
Op basis van de details van de DST-migratielaag worden de gegevens gemigreerd van het DST-schaduwvolume naar de cloudopslag. Standaard wordt er een interne beleidsregel toegepast om alle bestanden in het DST-schaduwvolume te migreren.
Klik op het tabblad Tiers (Lagen) en klik vervolgens op Migrate from DST (Migreren vanaf DST).
BELANGRIJK:Zorg ervoor dat de DST-beleidsregels zijn uitgeschakeld voordat u de laag configureert. Raadpleeg de CIS Administration Guide
(CIS-beheerdershandleiding) voor meer informatie.
Klik op om de laag te configureren.
Geef het volgende op:
Server: Selecteer de OES-server. Hier worden de OES-servers weergegeven die zijn geconfigureerd met de CIS-server waarop de agent draait en die ook de clusterbronnen bevat.
Volume: Selecteer een volume.
Endpoint (Eindpunt): Selecteer de gewenste cloudaccountnaam.
Bucket Name (Bucketnaam): Geef de naam op van de bucket die moet worden gebruikt om de gemigreerde gegevens op te slaan. De bucketnaam kan worden verkregen via uw cloudaccount.
Region: Selecteer de regio waar de opgegeven bucketnaam beschikbaar is.
Encryption (Versleuteling): Configureer de versleutelingsinstellingen om deze parameter in te schakelen. Indien ingeschakeld, worden de gemigreerde gegevens in de cloudopslag versleuteld.
Zie Encryption (Versleuteling) voor meer informatie over versleutelingsinstellingen.
Schedule: Selecteer het type planning op basis van hoe vaak het beleid moet worden uitgevoerd voor de laag. Het bevat de volgende opties: Daily (Dagelijks), Weekly (Wekelijks), Monthly (Maandelijks), Once (Eenmalig) en None (Geen).
Als best practice kunt u de duur van de uitvoering beperken tot vier uur per dag of het beleid alleen in het weekend uitvoeren om de belasting van de OES-servers te minimaliseren. U kunt de gegevens beter niet te migreren wanneer op het moment dat deze worden gebruikt.
Om de duur van de uitvoering van het schema te beperken, selecteert u de optie Time duration for the schedule run (Tijdsduur voor de uitvoering van het schema) en geeft u de tijdsduur op.
Klik op SAVE (OPSLAAN).
Klik op het tabblad Tiers(Lagen) om alle DST-migratielagen weer te geven.
Als het planningstype None (Geen) is, klikt u op om de DST-migratie te starten.
Klik op het roterende pictogram om de DST-migratie te stoppen.
De volgende keer dat u het DST-migratieproces start voor dezelfde laag, worden de resterende gegevens gemigreerd naar de cloudopslag.
Klik op om het beleid voor de DST-laag opnieuw uit te voeren.
De statistieken voor de DST-laag bekijken:
Klik op .
Toont informatie over de gemigreerde bestanden van de vorige taakuitvoering (telkens wanneer het schema op een opgegeven tijdstip start, wordt er een nieuwe taakuitvoering gemaakt). De statistische informatie omvat:
Status: Geeft de status van de gegevensmigratie weer.
Start Time (Begintijd): Geeft de begintijd van de gegevensmigratie weer.
End Time (Eindtijd): Geeft de eindtijd van de gegevensmigratie weer.
Files Migrated (Bestanden gemigreerd): Het totale aantal gemigreerde bestanden.
Data Size (Gegevensgrootte): Toont de totale grootte van de gemigreerde gegevens voor elk volume.
Zie Dashboard voor meer informatie over gedetailleerde rapporten.
Als er geen bestanden zijn gemigreerd, klikt u op Latest Migration (Meest recente migratie) om de statistische informatie voor de vorige taakuitvoering te bekijken.
De DST-laag aanpassen:
Klik op voor de DST-laag die u wilt aanpassen.
Klik op UPDATE (BIJWERKEN).
Ga als volgt te werk om de DST-laag naar de cloudlaag te verplaatsen:
Verwijder het DST-paar nadat alle bestanden naar de cloud zijn gemigreerd. Zie Migrating DST Volumes to CIS
(DST-volumes naar CIS migreren) in de CIS Administration Guide
(CIS-beheerdershandleiding) voor meer informatie.
Klik op voor de DST-laag.
Selecteer het gewenste beleid en klik op MIGRATE (MIGREREN).
De DST-laag wordt niet meer vermeld Migrate from DST (Migreren vanaf DST). In plaats daarvan staat de laag nu in Tiers (Lagen).
De DST-laag verwijderen:
Klik op voor de DST-laag die u wilt verwijderen.
Klik op OK.
Voor meer informatie zie: Juridische kennisgevingen.